-
1 avoir du piston
avoir du pistonmít protekci -
2 avoir du piston
разг. -
3 piston
piston [pistɔ̃]masculine nounc. ( = instrument de musique) cornet* * *pistɔ̃nom masculin1) Technologie piston2) (colloq) ( relations) contacts (pl)avoir du piston — to have connections ou contacts in the right places
3) Musique ( d'instrument) valve* * *pistɔ̃ nm1) TECHNIQUE piston2) MUSIQUE valve3) fig * (= appui) string-pulling* * *piston nm1 Tech piston; moteur à pistons piston engine;2 ○( relations) contacts (pl); avoir du piston to have connections ou contacts in the right places; il a un piston au ministère he knows somebody ou he has connections in the Ministry; il a obtenu son poste par piston he got his job because he has connections in the right places, someone got him the job by pulling strings;[pistɔ̃] nom masculin -
4 piston
tener enchufe, tener buenas aldabasDictionnaire Français-Espagnol des expressions et locutions > piston
-
5 avoir
vl'avoir manqué belle — см. le beau
l'avoir belle — см. le beau
avoir la casquette — см. ras le bol
avoir des hardiesses avec... — см. avoir des hardiesses avec...
en avoir jusqu'ici, jusque-là — см. en avoir jusque-là
avoir oublié d'avoir... — см. avoir oublié d'avoir
avoir oublié d'être... — см. avoir oublié d'être
avoir ouï-dire — см. avoir ouï dire
- l'avoir- en avoir- y a pas -
6 piston
-
7 piston
substantif masculin → inflexiones1 MOT TECHNIQUE Pistón, émbolo2 MUSIQUE Pistón3 familier Enchufe: avoir du piston, tener enchufe -
8 piston
nm.1. porshen; les pistons et les cylindres d'un moteur à explosion ichki yonish matorining porshen va silindrlari; le piston d'une seringue shprisning porsheni2. mus. piston, tugma (puflab chalinadigan musiqa asboblarining barmoq bilan bosib, ochib-yopib turiladigan tugmasi); cornet à pistons kornet-a-pistone.nm.fam. homiylik, himoya, yoqlash, qo‘ llash, quvvatlash; pour réussir, il faut avoir du piston biror narsaga erishish uchun, qo‘llabquvvatlashga ega bo‘lish kerak. -
9 piston
-
10 блат
м. разг.пользоваться блатом — avoir des relations bien placées, être pistonné; avoir du piston -
11 coup
mcoup d'audace — см. acte d'audace
- coup bas- coup dur- coup sec- bon coup- à coup- à coups- du coup -
12 coup
coup [koe]〈m.〉1 slag ⇒ klap, steek, stoot, (plotselinge, korte, abrupte) beweging/GRAMT.♦voorbeelden:d'un coup d'aile • in een rukd'un coup de baguette (magique) • als bij toverslag〈 informeel〉 un coup de bambou • een zonnesteek; een vlaag van waanzincoup de barre • 〈 scheepvaart〉ruk aan het roer, plotselinge verandering; 〈 figuurlijk〉plotselinge vermoeidheid, hoge rekeningcoup de bec • snauw, sneerdonner un coup de brosse à qc. • iets (even) afborstelencoup de canon • kanonschotcoup de chance • gelukkig toeval, meevallercoup de chien • plotselinge storm; oproerdonner un coup de collier • er flink tegenaan gaanavoir un joli coup de crayon • goed (kunnen) tekenencoup de désespoir • wanhoopsdaadcoup d'éclat • meesterlijke zet〈 figuurlijk〉 un coup d'épée dans l'eau • een slag in de lucht, verspilde moeitecoup d'essai • eerste poging, begincoup d'Etat • staatsgreepboire le coup de l'étrier • een glaasje op de valreep drinkendonner un coup de fer à qc. • iets even opstrijkencoup de feu • schotcoup de fil • telefoontjecoup de folie • onbezonnen daad, aanval van waanzincoup de force • gewelddaad, overrompeling, coup de forcecoup de foudre • donderslag; 〈 figuurlijk〉liefde op het eerste gezicht, onverwachte ramp, slechte tijding〈 figuurlijk〉 donner un coup de fouet • aansporen, oppeppencoup de froid • verkoudheidcoup de gosier • schreeuwdonner, pousser un coup de gueule • losbrullen, een bek opzettencoup de hasard • bof, meevallercoup de langue • bitse, hatelijke opmerkingun petit, un dernier coup de lime • de laatste hand, de afwerkingcoup de main • hulp, handreiking, steun; 〈 leger〉overrompeling, aanslagdonner un coup de main • een handje helpenfaire un coup de main • een aanslag plegenavoir le coup de main • de vaardigheid hebben〈 figuurlijk〉 〈 informeel〉 recevoir le coup de masse • een zware klap (te verwerken) krijgen 〈 emoties〉〈 figuurlijk〉 un coup de massue • een harde slag, een gevoelige slagcoup de mer • stortzee, zware golfcoup d'oeil • blik, oogopslag, uitzichtavoir le coup d'oeil • kijk op de dingen hebbendu premier coup d'oeil • op het eerste gezichtjeter un coup d'oeil (rapide) sur qc. • een vluchtige blik op iets werpen〈 figuurlijk〉 coup de patte • veeg uit de pan, trap nace peintre a le coup de patte • deze schilder kan aardig met het penseel overwegse donner un coup de peigne • een kam door z'n haar halencoup de pied • trap, schopcasser des vitres à coups de pierre • ruiten ingooientuer qn. à coups de pierres • iemand stenigendonner un coup de piston à qn. • iemand aan een baantje helpencoup de poing • stomp, vuistslagcoup de poing (américain) • boksbeugel〈 informeel〉 avoir le, un coup de pompe • de man met de hamer tegenkomen, opeens niet meer kunnen〈 informeel〉 coup de pompe • man met de hamer, plotselinge uitputting, vermoeidheidun coup de pot • mazzel, gelukdonner le coup de pouce • de laatste hand aan iets leggencoup de poussière • mijngasontploffingon lui a fait le coup du presse-citron • ze hebben hem als een citroen uitgeknepencoup de pub • reclamestuntcoup de réparation • strafschopcoup de sang • beroerte, plotselinge woedecoup de semonce • schot voor de boegcoup de sifflet • fluitsignaalcoup de soleil • zonnesteek; zonnebrandcoup du sort • speling van het lot, tegenslagdonner un coup de téléphone à qn. • iemand opbellencoup de théâtre • plotselinge ommekeer, onverwachte wendingse flanquer un coup de torchon • vechtendonner un coup de tube à qn. • iemand een telefoontje gevencoup de veine • geluk, gelukkig toevalcoup de vent • rukwind, windstootcheveux en coup de vent • slordig, los zittend haarentrer en coup de vent • binnenstormencoup bas • stoot onder de gordelêtre aux cent coups • in alle staten zijn, doodsangsten uitstaandonner le dernier coup, le coup décisif • de genadeslag geven〈 informeel〉 coup fourré • gemene, onverwachte streek, luizenstreek〈 sport en spel〉 coup franc • vrije trap, slagmauvais coup • gemene streek, lelijke klapcoup monté • afgesproken werk, doorgestoken kaart〈 informeel〉 sale coup • rotstreek; zware slagcoup sec • droge knal, klap〈 figuurlijk〉 accuser le coup • de klap incasseren, er een klap van krijgenavoir le coup • er de slag van hebben〈 informeel〉 avoir un coup dans l'aile, dans le nez • (licht) aangeschoten zijn, te diep in het glaasje gekeken hebben〈 informeel〉 boire un coup • iets drinken, er eentje nemencalculer son coup • de zaak precies uitrekenen, uitkienencompter les coups • alleen maar toekijken, neutraal zijn〈 informeel〉 discuter le coup • babbelen, kletsen〈 informeel〉 être dans le coup • er bij betrokken zijn, er van wetenexpliquer le coup • de toestand, gang van zaken uiteenzettenfaire coup double • twee vliegen in één klap slaanfaire les cent coups, les quatre cents coups • een losbandig, rusteloos leven leiden, erop los leven, van alles uithalen 〈 kind〉en ficher, mettre un coup • flink de handen uit de mouwen stekenne pas en ficher un coup • geen klap uitvoerenfrapper des coups en l'air • vergeefse moeite doenfrapper un grand coup • een zware slag toebrengen, een grote slag slaanfrapper à coups redoublés • hard en vaak slaanmarquer le coup • een bijzonderheid benadrukken, een bepaalde gebeurtenis niet ongemerkt voorbij laten gaanmaintenant j'ai pris le coup • nu weet ik hoe het moetil en a pris un coup • dat heeft hem geen goed gedaanrendre coup pour coup • een klap, slag teruggevenrisquer, tenter le coup • het erop wagentenir le coup • standhouden, het uithoudenvaloir le coup • de moeite lonen, waard zijnen venir aux coups • handgemeen wordenà coup sûr • vast en zeker, beslistà tous (les) coups, à tout coup • telkens, bij elke gelegenheidtout à coup • plotselingaprès coup • naderhand, achterafau, du premier coup • bij de eerste keerau coup de midi • klokslag 12 uurd' un (seul) coup • in één keer, plotselingtout d' un coup • ineens, plotselingdu coup • bijgevolg, daaromdu même coup • tegelijkertijd, bij diezelfde gelegenheidêtre hors du coup • nergens vanaf wetenau coup par coup • een voor eenpour le coup • deze keer〈 juridisch〉 pour coups et blessures • vanwege toegebracht lichamelijk letsel; 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 voor slagen en verwondingensous le coup de • onder de invloed, dreiging vansur le coup • op slag, onmiddellijk, meteensur le coup de midi • klokslag 12 uurcoup sur coup • achtereenvolgens, vlak na elkaar→ pierrem1) slag, klap, klop, steek, stoot, bons, dreun, trap, schop2) snee3) beet4) ruk5) worp6) daad, streek7) teug, slok8) zet -
13 рука
ж.играть в четыре руки муз. — jouer à quatre mainsдержать на руках — tenir dans ses brasидти с кем-либо под руку — aller (ê.) bras dessus bras dessous avec qn, donner le bras à qnвзять кого-либо под руку — prendre le bras de qnвести кого-либо под руки — conduire qn en le soutenant des deux côtésпо правую, левую руку — à droite, à gauche, sur la droite, sur la gauche, à ma (ta, etc.) main droite, gaucheруки вверх! — haut (придых.) les mains!••быть в хороших, плохих руках — être en bonnes, en mauvaises mainsиметь кого-либо на руках ( на попечении) — avoir qn sur les bras, avoir qn sur le dos, avoir qn à sa chargeносить кого-либо на руках разг. — choyer qn; faire fête à qn ( чествовать)отбиться от рук разг. — n'en faire qu'à sa têteдержать кого-либо в руках — serrer la vis à qn, tenir la bride ( или la main) haute (придых.) à qnвыдать на руки — délivrer vt en propres mainsбыть на все руки мастером — savoir tout faire, suffire à toutнабить руку на чем-либо разг. — avoir la main rompue à qch, se faire la main à qchпереходить из рук в руки — passer de main en main, changer de mainвзять себя в руки — se maîtriser, ne pas se laisser allerударить по рукам ( согласиться) разг. — toper viприложить руку разг. — prendre part à qchдавать волю рукам разг. — avoir la main lesteсбыть что-либо с рук разг. — se défaire ( или se débarrasser) de qchсидеть сложа руки разг. — se croiser les brasмахнуть рукой на что-либо разг. — faire son deuil de qch, renoncer à qchдержать чью-либо руку уст., разг. — être du parti de qnмарать руки разг. — se salir; se compromettreбыть по руке — être bien à la main; ganter vi ( о перчатке)поднять руку на кого-либо — lever ( или porter) la main sur qnпопасть кому-либо под руку разг. — tomber (ê.) sous la main de qnразвязать руки кому-либо — laisser les coudées franches à qn, laisser les mains libres à qnухватиться обеими руками за кого-либо, за что-либо разг. — saisir qn, qch à deux mainsумереть на чьих-либо руках — expirer entre les bras de qnходить по рукам (о книге и т.п.) — passer de main en mainрукой подать откуда-либо, куда-либо разг. — être à deux pas de...под пьяную руку разг. — en état d'ivresseиз первых рук — de première mainиз рук вон ( плохо) разг. — très malсредней руки разг. — moyen, médiocre; de qualité moyenne ( среднего качества)по рукам! разг. — tope (là)!, topons (là)!руки коротки! разг. — vous n'avez pas le bras assez long!ему это сошло с рук разг. — прибл. il s'est tiré d'affaire, il l'a échappé belle, il s'en est tiré à bon compteэто мне на руку, это мне с руки разг. — прибл. cela m'arrange, cela fait mon jeu ( или mon affaire), cela me botteэто мне не с руки разг. — cela ne m'arrange pas, cela m'est incommodeон не чист на руку разг. — прибл. c'est un homme sans probité; il a les mains crochuesу меня руки опускаются разг. — les bras me tombentу меня все из рук валится разг. — tout me tombe des mainsрука не поднимается — je n'ai pas le courage de (+ infin)руки чешутся разг. — les mains me démangentрука руку моет погов. — прибл. s'entendre comme larrons en foire; un barbier rase l'autre -
14 jeu
m1. (activité) игра́ ◄pl. à-►;les jeux Olympiques — Олимпи́йские и́гры; un jeu de patience — пасья́нс; les jeu— х de société — сало́нные и́гры; les jeu— х d'argent — и́гры на де́ньги; un jeu d'adresse — игра́ на ло́вкость; les jeux de mains — потасо́вки, тычки́; un jeu de mots — игра́ слов, каламбу́р; le jeu diplomatique — дипломати́ческая игра́; des jeux d'enfant — де́тские и́гры; c'est un jeu d'enfant fig. — э́то ле́гче лёгкого, э́то пустя́ковое де́ло; le jeu d'équipele jeu de cartes (de dames, d'échecs, de quilles) — игра́ в ка́рты (в ша́шки, в ша́хматы, в ке́гли);
1) кома́ндная игра́2) (qualité) сы́гранность;un jeu de la nature — игра́ приро́ды; les règles du jeu — пра́вила игры́; une salle de jeu — ко́мната для игр, де́тская ко́мната; иго́рный зал; une maison de jeux — иго́рный дом; казино́; une table de jeu — ка́рточный <ло́мберный> стол; une dette de jeu — ка́рточный долг; un terrain de jeu — площа́дка для игр; un camarade de jeu — това́рищ по игре́; la passion du jeu — страсть к игре́; le meneur de jeule jeu du hasard — игра́ слу́чая;
1) веду́щий; конферансье́ (spectacle)2) fig. застре́льщик, коново́д;║ faites vos jeux — де́лайте ста́вки; les jeux sont faits fia — жре́бий бро́шен; всё ко́нчено; jouer le jeu fig. — де́лать/с= как ну́жно; jouer un jeu dangereux — вести́ ipf. опа́сную игру́; jouer gros. jeu — вести́ кру́пную игру́; игра́ть с огнём; рискова́ть/рискну́ть; tricher au jeu — моше́нничать <жу́льничать> ipf. в игре́; perdre au jeu — прои́грываться/проигра́ться il est hors jeu — он вне игры́; il y a hors jeu — положе́ние вне игры́; ● ce n'est pas de jeu — э́то нече́стно; э́то про́тив пра́вил; entrer dans le jeu de qn. — брать/взять сто́рону кого́-л.; встава́ть/встать на сто рону кого́-л.; faire le jeu de qn. — быть <иг. рать> на ру́ку кому́-л.; лить ipf. во́ду на ме́льницу кого́-л.; se prendre (.se piquer) au jeu — увлека́ться/увле́чься игро́й; входи́ть/войти́ в аза́рт; tirer son épingle du jeu — выходи́ть/вы́йти из игры́ <сухи́м из воды́>; le jeu n'en vaut pas la chandelle — игра́ не сто́ит свечjouer à un jeu intéressant — игра́ть/сыгра́ть в интере́сную игру́
║ (tennis) па́ртия;jeu blanc — суха́яil a gagné le premier jeu — он вы́играл пе́рвую па́ртию; jeu! — па́ртия!, игра́!;
2. (ce qui sert à jouer) игра́;se traduit souvent par le pl.:un jeu de dames (d'échecs, de dés) — ша́шки (ша́хматы, ко́сти) tous pl.; un jeu de construction — ку́бики; констру́ктор (mécano); un jeu de lotos — лото́; un jeu de dominos — домино́un jeu de cartes — коло́да карт, ка́рты pl.;
3.:il a beau jeu ∑ — ему́ легко́; ∑ без затрудне́ний; avoir beau jeu de — быть в благоприя́тн|ом положе́нии <в -ых усло́виях>, что́бы...; abattre son jeu — раскрыва́ть/раскры́ть свои́ ка́рты <пла́ны, наме́рения>; il cache son jeu — он де́йствует исподтишка́ <скрыт* но>; le grand jeu — бо́льшая игра́; jouer le grand jeu — гада́ть/по= на большо́й <заве́тной> коло́деavoir un beau jeu — име́ть хоро́шие ка́рты на рука́х;
4. (assortiment) набо́р; компле́кт; ассортиме́нт; систе́ма;un jeu d'outils — компле́кт инстру ме́нтов; un jeu de linge (d'épreuves) — компле́кт белья́ (корректу́р); les jeu— х d'orgue — реги́стры о́рганаun jeu de clefs — набо́р га́ечных ключе́й; свя́зка ключе́й;
5. (terrain) площа́дка. ◄о► для игры́;il a été reçu comme un chien dans un jeu de quilles ∑ — его́ при́няли в штыки́jeu de boules — площа́дка для игры́ в шары́;
6. (manière de jouer) игра́; мане́ра <иску́сство> игры́; исполне́ние;le jeu d'un artiste — игра́ арти́ста; il a un jeu rapide — он отлича́ется бы́строй игро́й; les jeu— х de physionomie — ми́мика, мими́ческие движе́ния, игра́ лица́; les jeux de scène — сцени́ческие эффе́кты < приёмы>; les jeu— х de lumière — световы́е эффе́кты; des jeu— х d'eaux [— бью́щие] фонта́ны; ● jouer un jeu serré — де́йствовать ipf. осторо́жно <осмотри́тельно>; jouer franc jeu — игра́ть в откры́тую, де́йствовать начистоту́ <откры́то>; jouer double jeu — вести́ ipf. двойну́ю игру́; двуру́шничать ipf.; Je v°is clair dans son jeu — я разгада́л его́ игру́; ∑ мне его́ поли́тика ясна́; il est (fait) vieux jeu — он ста́ромоден, он отста́л от жи́зниle jeu d'un pianiste — игра́ <исполне́ние> пиани́ста;
7. (fonctionnement) рабо́та;[свобо́дный] ход ◄P2►; де́йствие; функциони́рование;le jeu du piston — движе́ние < ход> по́ршня; le jeu des muscles — рабо́та му́скулов; un simple jeu d'écriture — просто́й документооборо́т; le libre jeu des institutions — свобо́дное де́йствие зако́нов; d'entrée de jeu — с са́мого нача́лаle jeu d'un ressort — ход пружи́ны;
║ techn. зазо́р; слабина́;prendre du jeu — осла́биться; разба́лтываться/разболта́ться; cet axe a trop de jeu — ось сли́шком болта́ется;donner du jeu — ослабля́ть/осла́бить; дава́ть/дать слабину́;
en jeu1) (jeu) в игре́ 2) ( en action) де́йствующий;1) быть в игре́2) быть под вопро́сом (en cause); быть в опа́сности (en danger);entrer en jeu — вступа́ть/вступи́ть в игру́ (в де́йствие (action); — в бой (combat)); l'entrée en jeu clés tanks — ввод в бой та́нков; mettre en jeusa vie est en jeu — его́ жизнь ∫ поста́влена на ка́рту <в опа́сности>;
1) вводи́ть в игру́2) ста́вить под вопро́с; угрожа́ть ipf. (+ D);cela met en jeu son honneur — э́то угрожа́ет его́ че́сти; де́ло идёт о его́ че́сти
3) вводи́ть в де́йствие <в де́ло>; испо́льзовать ipf. et pf.; пуска́ть/пусти́ть в ход;remettre en jeu sport [— вновь] вводи́ть мяч в игру́; remise en jeu — вбра́сывание [мяча́]mettre en jeu d'importants capitaux — пусти́ть в де́ло большо́й капита́л;
-
15 ход
м.1) ( движение) marche f; fonctionnement m ( функционирование); train m, allure f (корабля, поезда)ход вперед прям., перен. — marche en avant; progression f (тк. перен.)ход руля ав. — braquage mдать полный ход — donner toute la gomme (fam), donner machines avantполный ход! ( команда) — machines avant toutes!, en avant toutes!средний ход мор. — demi-vitesse fдать задний ход — faire marche arrière ( или faire machine arrière)плавный ход — marche douce, fonctionnement douxмертвый ход тех. — jeu m; battement mпустить в ход — mettre vt en train ( или en mouvement, en marche) ( машину); mettre en train, donner le branle à, faire marcher ( дело); mettre en circulation ( в обращение)2) (развитие, течение) cours m; train m, allure f3) (вход, проход) entrée fпотайной ход — passage m secretход сообщения ( траншея) — boyau m; tranchée f de communication4) (в шахматах и т.п.) marche f; coup m ( очередной); перев. тж. оборотом с гл. jouer vtловкий ход — un bon coup, un coup de maître••знать все ходы и выходы разг. — connaître tous les arcanes de qchпустить в ход все средства — faire jouer tous les ressorts, mettre tout en jeu ( или en œuvre)
См. также в других словарях:
piston — [ pistɔ̃ ] n. m. • 1648; « pilon » 1534; it. pistone, de pestare → piste 1 ♦ Pièce cylindrique qui se meut dans un tube (corps de pompe, cylindre de machine, de moteur), où elle reçoit et transmet une pression exercée par un fluide. Course,… … Encyclopédie Universelle
Piston (mécanique) — Pour les articles homonymes, voir Piston. Un piston permet la conversion d une pression en un travail ou réciproquement. En mécanique, un piston est une pièce … Wikipédia en Français
Piston (musique) — Pour les articles homonymes, voir Piston. Piston de trompette. En musique, un piston est un mécanisme permettant de moduler … Wikipédia en Français
Moteur à piston — Moteur à explosion Le moteur à explosion est un moteur à combustion interne principalement utilisé pour la propulsion des véhicules de transport (avion à hélice, automobile, moto, camion, bateau), pour une multitude d outils mobiles (tronçonneuse … Wikipédia en Français
Écurie Piston Sport Auto — Création 28 mars 2003 Fondateurs Elèves ingénieurs 3A ECL 2002, Patrick Serrafero, Administrateur, Jean Cotinaud, Administrateur … Wikipédia en Français
Ecurie Piston Sport Auto — Écurie Piston Sport Auto L Ecurie Piston Sport Auto (EPSA) est une association centralienne loi 1901 d élèves ingénieurs de l Ecole Centrale de Lyon, destinée à concevoir et produire des véhicules écologiques prototypes de compétition pour le… … Wikipédia en Français
Cadre Suspendu (Vélo) — Un cadre suspendu est un cadre de vélo sur lequel le triangle arrière se déforme pour permettre à la roue arrière de mieux suivre le terrain. Il est utilisé principalement dans la pratique du vélo tout terrain et dans une moindre mesure celle du… … Wikipédia en Français
Cadre suspendu (velo) — Cadre suspendu (vélo) Un cadre suspendu est un cadre de vélo sur lequel le triangle arrière se déforme pour permettre à la roue arrière de mieux suivre le terrain. Il est utilisé principalement dans la pratique du vélo tout terrain et dans une… … Wikipédia en Français
Cadre suspendu (vélo) — Un cadre suspendu est un cadre de vélo sur lequel le triangle arrière se déforme pour permettre à la roue arrière de mieux suivre le terrain. Il est utilisé principalement dans la pratique du vélo tout terrain et dans une moindre mesure celle du… … Wikipédia en Français
AUTOMOBILE - Technologie — Le mot «automobile», assemblant une racine grecque et une racine latine, a été créé à la fin du XIXe siècle pour désigner les nouvelles voitures sans chevaux. D’abord adjectif qualifiant tout véhicule se propulsant à l’aide d’un moteur (voiture,… … Encyclopédie Universelle
Denis Papin — Pour les articles homonymes, voir Papin. Denis Papin … Wikipédia en Français